Joegoslavië is in 1956 een van de eerste landen om zich in te schrijven als deelnemer voor de Wereldtentoonstelling in Brussel. Het land krijgt een stuk grond toegewezen aan de groene rand van het Heizelterrein.
Er wordt een wedstrijd uitgeschreven voor architecten om een ontwerp te maken voor het paviljoen. Uiteindelijk wordt het ontwerp van Vjenceslav Richter weerhouden. Hij komt met een voorstel om het gebouw op te hangen aan een raketvormige centrale mast, ingegeven door de prille ruimtevaart. Tijdens de finale goedkeuringscommissie rijzen vragen over de haalbaarheid van het project en moet hij toch het paviljoen laten rusten op de grond. Dan komt hij met de geniale oplossing door het paviljoen, dat uit vijf ineengeschoven niveaus bestaat, te laten rusten op vijftien kruisprofielen. Hij laat alle zijmuren weg, het gebouw is volledig transparant en door de onderste vloeren uit te voeren in glanzend marmer afgewisseld met waterpartijen lijkt het wel te zweven.
De laatste aanpassingen worden goedgekeurd. De constructie van het paviljoen is samengesteld als een gigantische meccano, waarvan de stalen dragers en liggers in de staalfabriek Duro Daković in Slavonski Brod worden voorbereid.
Het gebouw ademt licht en dynamiek en is volledig transparant: de waarden van het toenmalig socialisme die Richter wil uitdrukken in de constructie van zijn paviljoen. De vijf niveaus lijken in elkaar geschoven en zijn opgebouwd rond een dubbele trap in een hal die helemaal tot het dak doorloopt. Daarenboven zijn de vloeren van het tweede en derde niveau voorzien van rechthoekige perforaties. Daardoor kan de bezoeker vanuit elke uithoek dwars doorheen het gebouw kijken, terwijl het licht door de drie vensterbogen vooraan en een achteraan naar beneden valt tot op de marmeren vloer. De kleuren zijn strak zwart en wit en in rechthoekige patronen die zich herhalen tot in het hout van het plafond.
Het gebouw oogst vanuit westerse kant succes en krijgt een gouden medaille. Euforische kunstcritici schrijven dat "Joegoslavië gekomen is om te tonen hoe er moet gebouwd worden”.