Teerlingbak

Teerlingbak met dobbelstenen in

Speluitleg

 Van het teerlingen- of dobbelspel, dat in een pietjesbak kan gespeeld worden, bestaan tientallen varianten. Eén ervan, dat in onze streken dikwijls en met een in principe beperkt aantal deelnemers wordt beoefend, is het volgende:

Elke speler zet op zijn gedeelte van de rand van de pietjesbak negen verticale krijtstreepjes. Je werpt elk om beurt met een dobbelsteen en wie het hoogst aantal ogen gooit, mag beginnen. Daarna wordt in de wijzerrichting van de klok gespeeld tot iedereen aan de beurt is geweest.

De speler die begint mag zoals hij/zij zelf wil 1, 2 of 3 maal werpen, telkens met 3 dobbelstenen. De beste worp telt. Het aantal keren dat die speler geworpen heeft, bepaalt het aantal worpen dat iedere speler krijgt. Is de eerste worp goed, dan heeft hij er alle belang bij geen tweede maal te werpen. Hij gunt op die manier zijn tegenstrevers zo min mogelijk kansen om zijn worp te verbeteren.

 

puntentelling:

1 oog = 100 punten 

6 ogen = 60 punten

 2, 3, 4 en 5 ogen = respectievelijk 2, 3, 4 en 5 punten

Voorbeelden:

(3, 4, 5) = 3 + 4 + 5 = 12 punten                                (1, 6, 5) = 100 + 60 + 5 = 165 punten

(6, 3, 2) = 60 + 3 + 2 = 65 punten                              (1, 1, 2) = 100 + 100 + 2 = 202 punten

(1, 4, 5) = 100 + 4 + 5 = 109 punten                         (1, 1, 6)= 100 + 100 + 60 = 260 punten 

De winnaar van een beurt mag in principe 1 streepje wegvegen. In sommige gevallen echter 2, 3 of zelfs alle streepjes:  

  • liggen de drie teerlingen met hetzelfde vlak naar boven gekeerd, dan scoor je “zand” of “saint”,  bijvoorbeeld “zand van twee” bij worp (2, 2, 2). “zand van zes” is meer waard dan “zand van vijf”, deze is op zijn beurt meer waard dan “zand van vier” etc. Zand is in waarde net boven 260 en is goed voor het uitvegen van twee streepjes. 
  • De combinatie (6, 5, 4) samen 69 of “soixante-neuf” overtreft in waarde “zand” en laat toe drie streepjes te vegen. 
  • Werp je zand van enen (1, 1, 1) of “drie apen” en ben je minstens al één streepje kwijt, dan mag je alle resterende streepjes uitvegen en ben je dus uit. LET OP! Werp je  “drie apen” terwijl je nog alle streepjes staan hebt, dan ben je onmiddellijk verloren en moet je een rondje betalen. 
  • Bij gelijk spel tussen twee of meerdere spelers spelen ze een barrage. Elke speler werpt om beurt één dobbelsteen. Bij een barrage tellen de ogen van de dobbelsteen. Dus 6 ogen tellen voor 6 punten, 1 oog voor 1 punt. De winnaar van een gelijk spel mag steeds slechts 1 streepje wegvegen, ongeacht de waarde van de worp van het gelijkspel. M.a.w. ook al gooiden twee spelers in dezelfde beurt “3 apen”, dan nog mag de winnaar van het gelijke spel slechts 1 streepjes wegvegen. 
  • Een “plaagregel”: de pechvogel die de combinatie (2, 2, 3) werpt, de laagst mogelijke score, zet een streepje bij. Hetzelfde geldt voor wie bij zijn worp een dobbelsteen buiten de pietjesbak ziet belanden.