De sportdienst beschikt over een 30-tal diverse volksspelen. Volksspelen zijn oude spelen die door jong en oud gespeeld kunnen worden. Al eeuwen zorgen deze spelen voor uren vermaak en plezier.
Prijs en hoe huren
De spelen kunnen gehuurd worden op de sportdienst. Er wordt een bijdrage van 3 euro/spel gevraagd en een waarborg van 25 euro. Reservaties ten laatste 14 dagen voor de activiteit indienen.
- De volksspelen worden niet uitgeleend tijdens de periode van 15/07 tot en met 15/08.
- Je kan deze enkel huren voor activiteiten op het grondgebied Wevelgem.
Hoe reserveren?
Vul onderstaand aanvraagformulier in om de volksspelen te reserveren.
.
Het spel bevat dertig schijven die na elkaar weggeschoven worden. Het is de bedoeling de schijven in de vakken achter de poortjes te laten glijden. Dit kan rechtstreeks gebeuren ofwel na het raken van de zijkant of een andere reeds gespeelde schijf. Je mag éénmaal werpen met de dertig schijven (eerste worp).
Hierna vindt een “tweede worp” plaats met de schijven die niet binnen de poortjes zijn beland.
Tenslotte volgt de “derde worp” met de resterende schijven.
Een schijf is pas binnen wanneer de voorzijde van het genummerde poortje volledig is gepasseerd. Een schijf die terug uit het vakje stuit of niet door het poortje naar binnen gaat, is ongeldig. Elke schijf mag per worp slechts éénmaal worden gespeeld. Een schijf die uit de sjoelbak vliegt mag niet opnieuw worden gebruikt.
De schijven in de vakjes mogen niet opgestapeld worden tijdens het spel. Je mag slechts tussen de worpen de schijven rangschikken.
Na de drie worpen worden de punten opgeteld. Een schijf vertegenwoordigt de waarde die boven de poortjes aangeduid is. De middelste vakken verdienen de hoogste score, de zijvakken hebben een lagere waarde. Ligt er in elk vak één schijf, dan worden de punten dubbel geteld. In dat geval krijgt je dus in plaats van 10 punten (2 + 3 + 4 + 1= 10), 20 punten en dit voor elke verworven serie. Alle overige schijven tellen gewoon de puntenwaarde van het betreffende vakje. Het maximum te behalen punten is dus 148.
205 cm x 41 cm x 7 cm
.
Bij dit spel komt het erop aan met de “schiet-ijzers” zo dicht mogelijk bij de verste pin, te schuiven zonder dat ze hierbij in de “goot” belanden (schijven in de goot liggen immers buiten spel).
Bij het begin van het spel ontvangt elke speler (of ploeg) vijf gemerkte “schietijzers”. Om te bepalen wie begint doet elke partij één stoot naar het poortje: wie het dichts bij het poortje ligt mag beginnen.
Na de eerste stoot is het de beurt aan de tegenspeler. Die moet nu verder spelen tot één van zijn schijven dichter bij de verste pin ligt dan die van de eerste speler. Vanaf het ogenblik dat hij hierin slaagt, wacht hij en is het terug de beurt aan de ander partij. Wanneer alle schijven van beide partijen gespeeld zijn gaat men na wiens schijf het dichtst bij de verste toets ligt. Dit is de winnaar.
Voor elke schijf die dichter ligt dan de dichtste schijf van de tegenstrever scoort hij 1 punt. De winnaar van de partij begint bij het volgende spel. Wie als eerste 12 punten behaalt is de eindwinnaar.
217 cm x 48 cm x 21 cm
Bij dit werpspel is het de bedoeling dat je zoveel mogelijk schijven in de opening van de bak probeert te werpen. Varianten van het bakschieten zijn de pudebak en het tonspel.
49 cm x 41 cm x 24 cm
In elke holte van het solitair spel worden knikkers geplaatst, met uitzondering van de centrale holte. Door met een bepaalde knikker een sprong te maken over een ander kom je in een vrije holte en mag je de knikker waarover je sprong wegnemen.
Het doel van het spel is zoveel mogelijk knikkers weg te nemen tot er nog slechts 1 knikker overblijft. De score is het aantal knikkers dat werd weggenomen.
.
Vanop een afstand van 3 tot 5 m wordt getracht de hoefijzers rond het paaltje te werpen. Ieder hoefijzer dat volledig rond het paaltje terecht komt, levert één punt op.
Je kan bijvoorbeeld man tegen man spelen, ieder met vijf hoefijzers. Je bent de winnaar als je het hoogst aantal hoefijzers rond het paaltje kan gooien. Je kan ook ieder om beurt gooien en degene die het eerst tien punten scoort wint.
Variante speelwijze
Men kan rond het paaltje ook een “blazoen“ (roos) tekenen. De puntenwaarde neemt dan af naargelang het hoefijzer verder van het paaltje belandt.
Je probeert zoveel mogelijk punten te halen door de 10 bollen door de poortjes in de bak te bollen.
Dit gebeurt vanop ± 6 m afstand. Je krijgt het aantal punten die boven het poortje staan, waarin je gebold hebt.
Van het teerlingen- of dobbelspel, dat in een pietjesbak kan gespeeld worden, bestaan tientallen varianten. Eén ervan, dat in onze streken dikwijls en met een in principe beperkt aantal deelnemers wordt beoefend, is het volgende:
Elke speler zet op zijn gedeelte van de rand van de pietjesbak negen verticale krijtstreepjes. Je werpt elk om beurt met een dobbelsteen en wie het hoogst aantal ogen gooit, mag beginnen. Daarna wordt in de wijzerrichting van de klok gespeeld tot iedereen aan de beurt is geweest.
De speler die begint mag zoals hij/zij zelf wil 1, 2 of 3 maal werpen, telkens met 3 dobbelstenen. De beste worp telt. Het aantal keren dat die speler geworpen heeft, bepaalt het aantal worpen dat iedere speler krijgt. Is de eerste worp goed, dan heeft hij er alle belang bij geen tweede maal te werpen. Hij gunt op die manier zijn tegenstrevers zo min mogelijk kansen om zijn worp te verbeteren.
.
Petanque wordt man tegen man of in twee ploegen gespeeld waarbij de bollen zo dicht mogelijk bij het mikballetje (cochonnet) gerold moeten worden. Om te weten wie mag beginnen, wordt er getost.
Spelverloop
Ploeg A die de tos wint, trekt een cirkel (35 cm – 50 cm), neemt plaats in die cirkel en werpt het mikballetje tussen 6 m en 10 m ver. Daarna plaatst hij zijn eerste bal.
Nu is het aan een speler van ploeg B om plaats te nemen in de cirkel en te proberen dichter bij het mikballetje te werpen dan ploeg A.
Ploeg B moet spelen totdat zij dichter bij het mikballetje liggen dan ploeg A. Dan is het opnieuw aan ploeg A. Wanneer ploeg A terug dichter werpt, is het opnieuw de beurt aan ploeg B, enzoverder.
Wanneer er geen ballen meer te spelen zijn, worden er evenveel punten toegekend als er ballen van één ploeg dichtst bij het mikballetje liggen.
Wanneer tijdens een botsing van 2 of meerdere ballen het mikballetje op verboden terrein komt en beide ploegen hebben nog ballen te spelen dan is de botsing nietig. Wanneer alleen 1 ploeg nog ballen te spelen heeft, tekenen zij zoveel punten aan als er nog te spelen ballen zijn. Indien het mikballetje raakt aan ballen van beide ploegen, is het aan de ploeg welke het laatst gespeeld heeft om te werpen. Indien zij daar niet in slagen, is het aan de tegenspeler om te spelen.
Afwisselend verder spelen tot een ploeg erin slaagt het punt te nemen.
(afzonderlijk te reserveren op de Sportdienst Wevelgem)
Op stelten tracht je zo lang mogelijk het evenwicht te bewaren of om ter eerst een afstand of parcours af te leggen.
Het doel van het spel is om met één slingerbeweging van de bol zoveel mogelijk kegeltjes omver te doen vallen. De kleine houten bol wordt van links-vooraan naar achteren gezwaaid (van de plaats van de speler gezien) om in zijn terugkerende baan de kegels te vloeren. Per spel zwaait elke deelnemer één tot twee maal.
Opgelet: per slingerbeweging mag de bol slechts éénmaal de kegels passeren. Een worp waarbij de bol verschillende malen rond de stok draait is ongeldig.
100 cm x 51 cm x 11 cm
.
De koperen schijven worden vanop een afstand van ± 2 m 75 naar de openingen in het tonspel gemikt. Elke schijf die in een holte verdwijnt, levert de aangeduide puntenwaarde op.
53 cm x 43 cm x 83 cm
Je plaatst de opgewonden top aan de binnenkant van de voorzijde van de toptafel en trekt deze door de gleuf. Met een krachtige ruk aan het touwtje lanceer je de top dat in zijn gang over de toptafel de kegeltjes omkeilt. Alleen de omvergevallen kegeltjes leveren punten op. De som van de puntenwaarde toebedeeld aan de omgetolde kegeltjes geeft een puntentotaal.
De maximumscore is 400. De middelste kegel levert namelijk 100 punten op, de 4 hoekkegels elk 50 en de 10 kleine kegeltjes elk 10 punten.
70 cm x 70 cm x 11 cm
Je probeert zoveel mogelijk punten te halen door de 5 bollen door de poortjes in de bak te bollen.
Dit gebeurt vanop ± 6 m afstand. Men krijgt het aantal punten die boven het poortje staan, waarin men gebold heeft.
155 cm x 22 cm x 26 cm
.
Met een flinke zwaai worden de bolletjes naar de gaaien of kleppen achteraan het gaaibard gebold. Elke omgevallen gaai levert punten op.
255 cm x 122 cm x 25 cm
Met de schijven tracht je zoveel mogelijk blokjes af te werpen. Elk afgeschoten blokje is een aantal punten waard.
77 cm x 60 cm x 10 cm
Twee ploegen plaatsen zich tegenover elkaar langs het touw. Met man en macht wordt er getrokken, waarbij de sterkste ploeg zal winnen.
± 32 m, ø 4 cm
.
Bij dit behendigheidsspel moet je, al rijdend op een fiets, zoveel mogelijk ringetjes aan je speer rijgen. Je mag natuurlijk niet stoppen of met je voeten de grond raken.
2 balken van 190 cm en 2 dwarsstukken van 160 cm
Door aan de touwtjes te trekken probeer je het houten balletje zo hoog mogelijk te laten klimmen. Hoe hoger je met het balletje geraakt, hoe hoger je score. De opening waar het balletje in terechtkomt bepaalt je score.
103 cm x 63 cm x 6 cm
De koperen schijven worden naar de 12 openingen in het tonspel gemikt. Elke schijf die in een holte verdwijnt levert de aangeduide puntenwaarde op.
70 cm x 58 cm x 38 cm
Met het loden bolletje tracht je, door nauwkeurig te mikken, zoveel mogelijk mannetjes omver te doen vallen. Alleen zij die achterover gevallen zijn leveren punten op.
47 cm x 60 cm x 85 cm
.
Met één hamertje verdedigt elke speler zijn twee doelen. Tegelijkertijd tracht hij de knikker in het doel van één van zijn tegenstanders te stoten.
76 cm x 76 cm x 9 cm
Het doelblok heeft een diameter van 18 cm en is verdeeld in 6 concentrische gebieden. Een pijltje in de roos levert 50 punten op. De overige cirkels van het hebben van binnen naar buiten volgende waarden: 25, 20, 15, 10, 5. Het middelpunt van de roos hangt anderhalve meter boven de grond.
Naargelang de afspraak krijgt iedere speler 3 of 4 pijltjes. Vanop een afstand van 1,5 m tot 2 m werpt iedere speler beurt om beurt zijn 3 of 4 pijltjes achtereenvolgend naar het doel. Dit gebeurt bovenhands en vanuit de pols. De zone waarin het pijltje belandt, bepaalt de punten. Per speler worden de punten van de 3 of 4 pijltjes samengeteld. De winnaar is vanzelfsprekend diegene met de hoogste score. Er kan gespeeld worden in een vooraf bepaald aantal worpen of naar een vooraf bepaald getal.
Variante speelwijze
Soms speelt men naar een aantal rozen (bijvoorbeeld 10). Dit wil zeggen dat enkel de pijltjes die in de roos belanden een punt opleveren. De speler, die als eerste 10 rozen werpt, is de winnaar.
.
Bij de Engelse vogelpik probeert elke speler in zo weinig mogelijk beurten 301 of 501 punten te scoren, dit naargelang het aantal spelers en de gemaakte afspraak. Wie als eerste het afgesproken aantal behaalt, wint! Belandt de pijl in de buitenste smalle ring, dan verdubbelt het puntenaantal en bij de middelste smalle ring worden de punten vermenigvuldigd met 3.
Afstand tot dartsblok: 2,37 m Hoogte: middelpunt dartsblok op 1,73 m.
Vanop een afstand, dichtbij of veraf, mik je de zeven ringen naar het ringwerpbord. Elke ring die je rond een paaltje werpt, levert punten op.
Kubb is te spelen 1 tegen 1 of in teamverband, op gras of zand.
Attributen: 1 Koning, 10 Torens, 6 werpsticks
Doel van het spel
Alle Torens van de tegenpartij omgooien en vervolgens de Koning.
Veld: 10m in de lengte en 5m in de breedte. Plaats de 5 torens op telkens 1 meter afstand op de breedtelijn (basislijn). Plaats de Koning in het midden van het veld (op 5 meter afstand van de middelste toren).
Hoe te spelen
Het team die een werpstick het dichtst bij de Koning gooit, begint. De Koning mag niet geraakt worden. De eerste speler kiest een plaats op zijn/haar basislijn. De werpsticks dienen onderhands gegooid te worden.
Team 1 gooit zijn werpsticks op de torens van de tegenstander. Elke toren die omgegooid wordt, verandert in een ridder. Wanneer de 6 sticks gegooid zijn, gaat de beurt naar team 2.
Team 2 werpt zijn zojuist omgegooide torens- indien aanwezig – in het vak van team 1. Per ridder zijn hier 2 pogingen voor. Slaagt een team er niet in om een ridder in het vak van de tegenstander te gooien, dan mag de tegenstander de ridder plaatsen waar het zelf wil.
Voorwaarde hiervoor is dat de ridder één stoklengte van de Koning staat. Als de ridders gegooid zijn en in het vak van de tegenpartij beland zijn, worden ze rechtop geplaatst.
Nadat de ridders op deze manier geplaatst zijn, moet team 2 deze ridders eerst omgooien alvorens op torens van team 1 te gooien. Als team 2 alle werpsticks heeft gegooid, begint beurt 2 met team 1. Dus indien torens omgegooid zijn, worden deze in het veld van de tegenstanders geplaatst, deze ridders worden met de sticks omvergegooid, en daarna wordt er op de torens van team 2 gegooid enz., enz.
Als een team er niet in slaagt om in een beurt alle ridders om te gooien, dan mag de tegenpartij zijn basislijn naar voren verplaatsen, ter hoogte van de eerste ridder. Zodra de ridder omgegooid wordt, verplaatst de basislijn naar de originele positie.
Als alle torens en ridders omvergegooid zijn, moet de Koning omgegooid worden als een speler minstens 2 stokken over heeft. Dit om te voorkomen dat het spel in de eerste beurt al afgelopen is. Enige overige punten:
- Gooien gebeurt altijd vanaf de basislijn.
- Gooien gebeurt altijd onderhands.
- Indien er een toren omvergegooid wordt terwijl er nog ridder(s) stonden, dan wordt de toren weer rechtop gezet.
- Wordt de Koning omvergegooid voordat alle trens of ridders weg zijn, verliest degene die de Koning omgegooid heeft.
.
Paalwerpen is het bekendste evenement tijdens de Highland Games. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is niet de afstand maar de stijl van uitvoeren het belangrijkste.
De deelnemer dient de rechtop geplaatste stam, met het dikste eind bovenaan, zelf op te tillen. Na een aanloop stopt hij plotseling en werpt de stam omhoog. De stam moet kantelen, anders is de worp ongeldig. De meeste punten worden toegekend aan de hand van de ligging van de stam.
Een boomstam die loodrecht van de deelnemer is weggekanteld, een '12 o'clock' genoemd, krijgt de hoogste score.
Om het spel te kunnen spelen moeten er twee of meer spelers zijn. Hoe meer zielen hoe meer vreugd… Het spel kan op gras of in het zand worden gespeeld.
Kies de plaats waar je het spel wilt spelen en plaats de kegels met de cijfers (1-12) in een groep, dicht bij elkaar, bijvoorbeeld op deze manier:
Rij 1: 1 en 2 | rij 2: 3,10 en 4 | rij 3: 5, 11, 12 en 6 | rij 4: 7, 9 en 8
De afstand van de kegels tot de werpstreep is ongeveer 4 meter. Kies de volgorde waarin de spelers moeten gooien. Per ronde heeft elke speler slechts één werpbeurt. Het is alleen toegestaan om onderhands te gooien.
Wanneer je één kegel omgooit is het getal op de kegel uw score. Wanneer u meer dan één kegel omgooit, is het totaal aantal kegels dat u omgooide uw score.
Een kegel telt niet mee als hij niet horizontaal op het gras of op het zand ligt. Bijvoorbeeld: wanneer je 3 kegels omgooit is je score 3 punten, ongeacht de getallen op de kegels. Wanneer je 3 maal na elkaar alle pionnen mist, ben je uit het spel.
Voordat de beurt naar de volgende speler gaat, moeten alle kegels op precies dezelfde plaats staan als waar ze gevallen zijn. Verplaats ze niet!
De speler die als eerste precies 50 punten heeft is de winnaar. Wanneer je meer dan 50 punten scoort worden er 25 punten afgetrokken van je totaalscore en moet je verder spelen.
Door het tolletje aan het draaien te brengen, worden de kleine bolletjes weggeschoten. Komen ze in een van de gaatjes van het dopspel terecht, dan leveren ze de speler punten op.
.
Het touw wordt rond de tol gedraaid, op een manier die toelaat de tol een snel draaiende beweging te geven, na een ruk aan het touw. De bedoeling is de tol zo lang mogelijk draaiende te houden.
In twee beurten tracht je zoveel mogelijk kegels te vloeren met de pierbol, waarbij je steeds voorbij de zot of tiende kegel moet spelen. Na de eerste beurt moeten alle kegels die al omgegooid zijn blijven liggen, alleen de zot wordt terug geplaatst.
Panna betekent letterlijk "poortje" (Surinaams) en verwijst naar het "poorten" van de tegenstander (de bal door de benen spelen).
Pannavoetbal is een vorm van straatvoetbal op een klein veldje waarbij je wint door de bal tussen de benen van de tegenstander te spelen of door het meeste doelpunten te scoren in wedstrijdjes van maximaal 5 minuten.
De focus ligt weliswaar veel meer op het uitvoeren van technische hoogstandjes.
De pannakooi kan gehuurd worden tijdens het volledige jaar, behalve tijdens de schoolvakanties.
- De Pannakooi is opgebouwd uit 8 panelen (6 standaard panelen en 2 goal panelen) en 2 doeltjes
- afmetingen afzonderlijk paneel: 2 m x 60 cm
- Hoogte boarding: 60 cm
- opstellen en afbreken is mogelijk door 1 persoon (opsteltijd: 5 minuten door 1 persoon)
.
De curvende bol wordt naar een kleine witte bol (JACK) gespeeld staande van op een klein rubberen rechthoekig matje. De puntentelling is gelijkend op deze van het petanquespel. De punten (1 per bol) worden slechts aan één partij gegeven, wiens bollen het dichts bij de JACK liggen en dichter dan de eerste bol van de tegenpartij. De winnaar is diegene die het eerst 21 punten scoort.
Geschiedenis
Het spel is afkomstig uit Engeland. Letterlijk vertaald is het een bochten- bollenspel. Het eigenaardige aan de curvende bollen uit kunststof (vroeger uit een harde houtsoort Lignum Vitae) is dat ze een afwijking hebben: namelijk het zwaartepunt ligt niet in het midden maar opzij.
Dit heeft tot gevolg dat wanneer de bol haar snelheid verliest dit zwaartepunt gaat inwerken op de baan van de bol en deze een curve (bocht) tot gevolg heeft. De bol moet gerold worden om dat effect te bekomen.
De sportdienst beschikt over 9 matten (max. 8 deelnemers per mat). Curve Bowls kan enkel gespeeld worden in De Vlaschaard, sporthal Gullegem of sporthal Moorsele. De zaal dient dus tijdig aangevraagd te worden op de sportdienst.